Marktomstandigheden hebben invloed op de grondexploitaties
Voor 2016 is in de MPG 2016 een verkoop van industrieterreinen begroot van 1,5 ha en een verkoop van 136 kavels op woningbouwlocaties. Om een goede inschatting te maken voor de begroting is het van belang om het verkoop verloop van het lopende boekjaar te beoordelen. De eerste acht maanden van 2016 zijn voorbij, in onderstaand overzicht is inzicht gegeven in de huidige status van de gerealiseerde verkopen en de ontwikkelingen die in de pijplijn zitten.
| | Begroot 2016 | | Gerealiseerd t.m. augustus 2016 | Intentie overeenkomst | lopende uitgifte | Lopende besprekingen ontwikkelaars | Verwacht totaal 2016 |
De Grift III | HA | 0,8 | | - | 1,1 | - | - | 1,1 |
Posthoornweg West | HA | 0,4 | | - | - | - | 0,4 | 0,4 |
Parallelweg | HA | 0,3 | | - | 0,1 | - | - | 0,1 |
| HA | 1,5 | | - | 1,2 | - | 0,4 | 1,6 |
De Gerner Marke | Aantal | 4 | | 2 | 1 | 1 | - | 4 |
Vechtstraat | Aantal | 2 | | 2 | - | - | - | 2 |
Waterfrontgebied | Aantal | 16 | | 10 | - | - | 13 | 23 |
Oosterdalfsen | Aantal | 50 | | - | 32 | | 18 | 50 |
De Spiegel | Aantal | 0 | | | - | - | - | - |
Westerbouwl. Noord | Aantal | 35 | | 11 | 1 | 4 | 20 | 36 |
De Nieuwe Landen | Aantal | 16 | | - | - | 8 | | 8 |
De Nieuwe Landen II | Aantal | 9 | | 1 | 3 | - | - | 4 |
De Koele | Aantal | 2 | | 1 | - | - | - | 1 |
Muldersveld II | Aantal | 2 | | - | - | - | - | - |
| Aantal | 136 | | 27 | 37 | 13 | 51 | 128 |
Uit de analyse blijkt dat de begrote verkopen nog steeds realistisch zijn, aanpassing van de programmering is hierdoor niet noodzakelijk. In sommige exploitaties worden mogelijk minder verkopen gerealiseerd dan begroot. De impact hiervan op het verwachte resultaat lijkt beperkt waardoor dit niet is aangepast in de actualisatie.
Grondexploitaties verder ontwikkeld
De grondexploitaties blijven in ontwikkeling. Zo wordt bijvoorbeeld kritisch gekeken naar de verkaveling in de verschillende projecten en wordt deze zo nodig aangepast om de verkoopbaarheid te vergroten. Daarnaast vindt er over de industrielocaties actief overleg plaats met potentiële kopers en worden er verkoop stimulerende maatregelen genomen.
De provincie houdt scherper toezicht op nieuwe woningbouwlocaties. De regionale en lokale woningbehoefte voor uitbreiding van woningbouw moet in bestemmingsplannen worden onderbouwd. In dit verband moet aandacht worden besteed aan de “ladder voor duurzame verstedelijking”. De ladder voor duurzame verstedelijking houdt in dat de gemeente bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen (woningbouw, bedrijventerreinen, detailhandel) niet onnodig een beroep doet op uitbreidingslocaties. Daarvoor moet worden aangetoond dat voor die ontwikkeling:
- Een actuele behoefte bestaat;
- Er geen inbreidingslocatie voorhanden is;
- De stedenbouwkundige ontwikkeling passend ontsloten is, zowel met openbaar vervoer als met de auto.
In de toelichting van bestemmingsplannen moet deze ladder zijn gemotiveerd. Dit rijksbeleid is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening. Deze ontwikkeling is ook terug te zien bij de bedrijventerreinlocaties. De gemeenten in west Overijssel voeren veel overleg met de provincie over de werklocaties waar bedrijventerreinen gerealiseerd kunnen worden.
Naar aanleiding van de ladder voor duurzaamheid is meer onderzoek nodig voordat de provincie instemt met het bestemmingsplan. Dit kan gevolgen hebben voor de doorlooptijd van de bestemmingsplanprocedure. Door de gemeente wordt hierover actief overleg gevoerd met de provincie.
Wijzigingen wet en regelgeving
BBV wijzigingen:
Een aantal BBV wijzigingen is doorgevoerd; de werkgroep planning en control vanuit de gemeente is daar nauw bij betrokken. Aan de wijzigingen wordt over het algemeen reeds voldaan. De volgende wijzigingen hebben impact op de presentatie / resultaten van de grondexploitaties.
Rentetoerekening/ Disconteringsvoet
Het BBV heeft aangegeven voor de rentetoerekening aan te willen sluiten bij de fiscale grondslagen. Dit betekent dat alleen de daadwerkelijke rente toegerekend kan worden en dat er geen rente over het eigen vermogen mag worden toegerekend. Dit heeft er toe geleid dat het toe te rekenen rentepercentage is bepaald op 1%. Het gemiddelde percentage aan betaalde rente ligt op 2,2%. Aangezien deze in de verhouding vreemd vermogen/totaal vermogen toegerekend dient te worden, daalt dit percentage en komt het uit op 0,5%. Een afronding naar boven met max. 0,5% is toegestaan en wordt (i.o.m. de werkgroep P&C) toegepast. Zodoende ontstaat een rente van 1%. Met deze 1% wordt een kleine risicobuffer ingebouwd die stijgende rente op moet kunnen vangen. Bij de werkelijke toerekening dient echter het werkelijke percentage (op dit moment 0,5%) te worden toegerekend.
Voor de disconteringsvoet (het percentage waartegen de eindwaarden contant worden gemaakt naar startwaarde) is vastgesteld dat deze moet aansluiten op het meerjarig streefpercentage van Europese Banken voor inflatie. In de begroting is rekening gehouden met een disconteringsvoet van 2%.
Presentatie niet in exploitatie genomen gronden en overige gronden
De gronden die door de gemeente nog niet in exploitatie zijn genomen stonden per 31-12-2015 op de balans onder de voorraden. De gronden zijn geclassificeerd als niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) of Overige gronden. Op basis van de BBV dienen de gronden die nog niet in een transformatieproces zijn opgenomen geclassificeerd te worden onder de gronden in de categorie "materiële vaste activa". Dit betekent dat deze gronden per 1-1-2016 overgeboekt zullen worden. Het BBV heeft aangegeven dat met deze classificatie geen afboekingen verricht hoeven te worden tot uiterlijk 31 december 2019. Op dit moment is de marktwaarde hoger of gelijk aan de boekwaarde. Hierdoor is het risico op een afwaardering gering. Er worden op dit moment geen gronden gewaardeerd op toekomstige marktwaarde. In 2016 is beoordeeld welke NIEGG locaties in exploitatie genomen kunnen worden. Deze locaties zullen in een apart besluit (voorzien van een exploitatiebegroting) worden voorgelegd aan de raad. De overige NIEGG locaties worden dan overgeboekt.
Vennootschapsbelasting
Een belangrijke oorzaak van de BBV wijzigingen is de inwerkingtreding van de vennootschapsplicht per 1-1-2016. De grondexploitaties vallen als activiteit onder de vennootschapsplicht. Om voldoende aansluiting te houden tussen de jaarrekening van de gemeente en de fiscale cijfers is er voor gekozen om de grondslagen zoveel mogelijk op elkaar aan te laten sluiten.
Aangezien de grondexploitaties zijn gestart in een onbelaste periode, worden de resultaten vanuit deze periode niet belast met VpB. Om dit deel van de activiteiten in de toekomst uit het resultaat te halen is het nodig om een openingsbalans (stand 1-1-2016) op te stellen. In afstemming met fiscale experts wordt deze openingsbalans opgesteld. De openingsbalans valt gedurende de resterende looptijd vrij, waardoor in deze periode het resultaat waarover vennootschapsbelasting betaalt dient te worden lager zal uitvallen.
Op basis van recente doorrekening wordt de impact van de vennootschapsbelasting nu geschat op circa € 0,9 mln. (nadelig) over tien jaar. Dit is circa 5% van de verwachte toekomstige resultaten op eindwaarde.