Lokale heffingen

Algemeen

In de gemeente Dalfsen is het beleid rond de lokale heffingen gebaseerd op de uitgangspunten van het bestuursprogramma 2014 – 2018. In het bestuursprogramma is ten aanzien van het financiële beleid het volgende opgenomen:

"De gemeentelijke financiën zijn in de afgelopen jaren gevoeliger voor fluctuaties geworden, onder meer door de economische onvoorspelbaarheid. Het volume zal door de decentralisaties in de komende jaren aanzienlijk toenemen. Dit kan ook inhouden dat ons risicoprofiel toeneemt. Een sluitende en reële meerjarenbegroting is voor ons het uitgangspunt. Dalfsen blijft daarom een verstandig en gezond financieel beleid voeren. De lasten moeten in verhouding staan tot de kwaliteit van gemeentelijke diensten en voorzieningen".

Voor zover bepaalde zaken niet in het document zijn benoemd, wordt de ingezette beleidslijn gecontinueerd.
Deze uitgangspunten zijn:

  1. De jaarlijkse trendmatige stijging van de tarieven dient als correctie op de inflatie en is in meerjarenperspectief voor 2017 vastgesteld op 1%;
  2. Er is een tariefdifferentiatie tussen woningen en niet woningen bij de OZB;
  3. De kwijtscheldingsmogelijkheden voor de burger worden optimaal benut;
  4. Er wordt een actief informatiebeleid nagestreefd;
  5. Leges en tarieven dienen zoveel mogelijk kostendekkend te zijn.

De lokale heffingen vormen een belangrijke inkomstenbron van de gemeente, die vooral door de burgers opgebracht dienen te worden. De aandacht voor de lokale lastendruk neemt de laatste jaren toe. Wanneer de lokale lastendruk wordt uitgedrukt in een percentage van het gezinsinkomen blijkt de invloed relatief beperkt. Van de bijkomende woonlasten (de woonlasten naast de hypotheeklasten) zoals belastingen op water, energie, het eigenwoningforfait en de overdrachtsbelastingen maakten gemeentelijke belastingen in 2016 19% uit. Dit percentage was in 2015 en 2014 17%. Voor een overzicht van de lastendruk als percentage van het gezinsinkomen wordt verwezen naar figuur 7 uit de COELO woonlastenmonitor 2016.

Figuur 8 laat zien dat de aandelen van de verschillende woonlastencomponenten de afgelopen jaren niet sterk veranderd zijn. Er is één uitzondering: de overdrachtsbelasting is sinds 2012 fors lager. Dat komt omdat het tarief is verlaagd van 6 naar 2 procent. Ook worden er minder woningen verkocht. (Bron: COELO woonlastenmonitor 2016, figuur 8).

Kwijtscheldingsbeleid
In de gemeente Dalfsen is het mogelijk om volledige dan wel gedeeltelijke kwijtschelding te verkrijgen voor de OZB, hondenbelasting, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Voor de afvalstoffenheffing geldt dat  kwijtschelding slechts mogelijk is voor het vastrecht. Bij de hondenbelasting is alleen voor de belasting voor de eerste hond kwijtschelding mogelijk. Eind september 2016 heeft uw raad besloten om de systematiek van de rioolheffing te wijzigen. Door een gedeelte van de rioolheffing op te leggen bij de gebruikers, dus ook de huurders van woningen, zal deze groep een hogere aanslag gemeentelijke belastingen ontvangen. Het gevolg van het in de heffing betrekking van de huurders is dat het jaarlijkse bedrag van de kwijtschelding verhoogd gaat worden. Afhankelijk van de technische uitvoerbaarheid door GBLT zal de gewijzigde systematiek in 2017 dan wel 2018 worden ingevoerd.

In totaal is er een bedrag van ongeveer € 34.000 gemoeid met het huidige kwijtscheldingsbeleid.  Bij de beoordeling van de verzoeken om kwijtschelding hanteert de gemeente de zogenaamde 100% norm. Inwoners die twee jaar of langer zijn aangewezen op een bijstandsuitkering krijgen automatisch kwijtschelding. Op basis van melding door de gemeente verleent ook het waterschap aan deze mensen automatisch kwijtschelding.

Wet Waardering Onroerende zaken

Met ingang van 2007 dient de WOZ-waarde jaarlijks opnieuw bepaald te worden. Om dit te kunnen doen, worden er procesmatig object- en marktgegevens bijgehouden en verwerkt. Vanaf 2016 worden de werkzaamheden voor de uitvoering van de Wet WOZ verzorgd door het GBLT.

Vanwege de positieve economische ontwikkelingen zien wij een herstel op de vastgoedmarkt. Aangezien de herwaardering voor 2017 nog niet is afgerond (planning half oktober) kunnen wij u nog niet informeren over de definitieve uitkomsten van de herwaardering.

Overzicht kostendekkendheid

Als gevolg van de wijzigingswet BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) dient per 2017 de paragraaf lokale heffingen een overzicht op hoofdlijnen te bevatten van de diverse heffingen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van de tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd. In deze paragraaf wordt hier een eerste aanzet toe gegeven, komend jaar zal een en ander verder uitgewerkt worden.

De “grote belastingen”, zoals afvalstoffenheffing en rioolheffing, zijn hierbij het meest in het oog springend. Jaarlijks wordt aan de hand van de kosten een becijfering gemaakt van de hoogte van de benodigde opbrengsten. Bij beide belastingen worden grote tariefschommelingen afgevlakt door te werken met een voorziening. Voor “kleine belastingen” als de diverse legessoorten mogen maximaal kostendekkende tarieven worden gevraagd.

Wat betreft de toerekening van overhead aan de lokale heffingen zijn wij uitgegaan van 12%, zijnde het percentage dat voor Dalfsen is berekend (zie programma 1). Het hanteren van dit algemeen geldende percentage bij de afvalstoffenheffing en rioolheffing zou tot een onevenredig hoge toerekening van overhead leiden, vanwege de ‘kapitaalintensieve’ kosten die daarin zijn opgenomen. Hiermee doelen wij op bijvoorbeeld de kosten van afvalverwijdering en investeringen in het riool; de “materiële kosten” liggen bij beide heffingen verhoudingsgewijs hoger dan elders in de begroting. De VNG adviseert in dit soort gevallen tot een bijstelling van het toerekeningspercentage over te gaan. Wij volgen dit advies op door bij beide heffingen niet de volledige 12% overhead toe te rekenen, maar ¾ deel hiervan, dus 9%. Aldus ontstaat een toerekening van overhead aan deze heffingen, die goed overeenkomt met de daadwerkelijke inzet. In het komende jaar willen wij nader bezien of deze eerste pragmatische oplossing volstaat.

Rioolheffing
Eind 2011 is het verbreed Gemeentelijke Rioleringsplan (vGRP) vastgesteld. In 2017 wordt het geactualiseerde en nieuwe vGRP aan u aangeboden waarin de financiële onderbouwing inclusief de tariefstelling voor de komende jaren is opgenomen. Een hogere opbrengst wordt toegevoegd aan de spaarvoorziening zodat in de toekomst de investeringen hieruit gerealiseerd kunnen worden.
Er wordt een vast bedrag geheven van de eigenaar van een direct of indirect op de riolering aangesloten perceel. Eind september 2016 heeft uw raad een voorstel aangenomen waarbij er naast een eigenaar heffing, ook een gebruikersheffing wordt ingevoerd. Het gebruik wordt gekoppeld aan het drinkwaterverbruik. Hierbij wordt de grootverbruiker via een gestaffelde opbouw aangeslagen. Hierbij wordt meer recht gedaan aan het principe ‘de lozer betaalt’. Afhankelijk van de technische uitvoerbaarheid door GBLT zal de gewijzigde systematiek in 2017 dan wel 2018 worden ingevoerd.

Afvalstoffenheffing
In 2011 heeft de ROVA het visiedocument, "Van Afval naar Grondstof" gepresenteerd. Dit document heeft in 2013 geleid tot een beleidswijziging als het gaat om de inzameling en de verwerking van afval afkomstig van huishoudens. Bij de behandeling van het voorstel om over te gaan tot de 2e fase van het omgekeerd inzamelen (oktober 2014), is in principe besloten om het vastrecht in 2017 te verhogen met € 10 naar € 120. Via het raad-informatiesysteem is uw raad nader geïnformeerd over de financiële consequenties van het omgekeerd inzamelen.  Het tekort wordt gedekt uit de voorziening reiniging. Het grootste deel van het bedrag aan kwijtschelding gaat op aan kwijtschelden van het vastrecht afvalstoffen heffing, daarom is het in het overzicht kostendekkendheid in zijn geheel meegenomen.

Leges
Titel 1 Algemene dienstverlening
De tarieven voor de rijbewijzen en reisdocumenten worden door het Rijk vastgesteld. Dit betekent dat de gemeente beperkt invloed heeft om te streven naar een volledige mate van kostendekkendheid. Daarnaast brengen de servicepunten extra kosten met zich mee.

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

Voor de leges in algemeenheid geldt dat voor 2017 een trendmatige aanpassing van 1% wordt doorgevoerd. De verordening en tarieventabel worden verder geactualiseerd op basis van recente wetswijzigingen en bedrijfsvoering. Binnen de titels van de legesverordening is er geen sprake van kruissubsidiëring. Bij kruissubsidiëring worden onrendabele activiteiten gesubsidieerd met winst uit rendabele activiteiten.

Lijkbezorging
Gelet op het feit dat de begraafplaatsen een parkachtig karakter hebben, is een hogere mate van kostendekkendheid moeilijk te realiseren.

Tarievenbeleid overige belastingen 2017

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
Voor 2017 is rekening gehouden met een trendmatige verhoging van 1% en met areaaluitbreiding door nieuwbouw. Omdat de gegevens van de hertaxatie in oktober 2016 bekend worden, kunnen dan de nieuwe tarieven worden berekend. Gelet op de positieve ontwikkelingen op de woningmarkt kan dit betekenen dat de totale WOZ-waarde ten opzichte van 2016 stijgt dan wel gelijk blijft. De ontwikkeling voor het bedrijfsonroerend goed is nog niet stabiel waardoor hier nog een daling wordt verwacht. Omdat een gelijkblijvende opbrengst gewenst is, zal bij de berekening van de tarieven hier rekening mee gehouden worden.

Hondenbelasting
De opbrengst van de hondenbelasting komt ten goede aan de algemene middelen. Hondenbelasting wordt geheven per hond, voor iedere hond boven het aantal van één binnen hetzelfde huishouden wordt anderhalf maal het tarief in rekening gebracht. Voor 2017 is rekening gehouden met de trendmatige tariefsverhoging van 1%.

Precariobelasting
Voor 2017 wordt een trendmatige aanpassing van 1% doorgevoerd.

Toeristenbelasting
Voor 2017 blijft het tarief per overnachting gehandhaafd op € 0,85.